We verlaten het regenwoud en spenderen een aantal dagen aan de kust. Het is een lange rit. Onderweg bewonder ik alles wat ik zie: de 'Finca's', oftewel boerderijen, waar witte bultrunderen staan te grazen in de wei. Een koe met een typerende grote bult in haar nek. De huizen met veranda's waar vaak complete bankstellen en eethoeken buiten staan. Het leven speelt zich hier vooral buiten af. Een oude grijze man met hoed steekt vanuit zijn schommelstoel zijn hand op. Ik glimlach en zwaai terug. Maar ik zie ook huizen, niet meer dan een paar planken en spaanplaten die fungeren als muur en dak. Door het kleine, donkere houten raam zie ik een matras staan met daarachter een oud fornuis. Voor de deur ligt veel rommel, en ik zie een klein jongetje, gekleed in een vuil shirt, spelen met wat speelgoed. Dit zijn toch weer van die momenten waarin ik besef hoe goed we het hebben in Nederland.